Kwart eeuw ’n veelbesproken vriendenclub

Vijfentwintig jaar geleden, in 1970 dus, werd de vriendenclub Cnødde opgericht. Dat heuglijke feit wordt gevierd met de huidige leden en veel van de oud-leden. De ex-Cnødders worden vrijdagavond vergast op een cabaret in de Kater. In de Grote Kerk op de Markt vindt zaterdagavond en -nacht het ‘eerste gala sowieso op deze lokatie’ plaats. Overdag is er een programma op en rond de campus van de UT waar ‘herinneringen opgehaald worden’. Zondagochtend worden de festiviteiten beëindigd met een brunch. Al om half een.

Cnødde is een veelbesproken club en menigeen ergert zich aan de jonge runner-ups met hun blonde biertje in de Sociëteit. Wat houdt een schreeuwerige club zonder bestuur en zonder al te veel aktiviteiten 25 jaar lang op de been? Dat moet wel pure vriendschap zijn. Hoe het voelt om uitverkoren te zijn, dat weten alleen de zestien geel-gesweaterde borrelaars van Cnødde zelf. Op de woensdagavond heerst het college hoge heren over de Sociëteit (in de Bastille). Zoals dat al 25 jaar het geval is. Het is een vriendenclub-met-traditie en daarvoor moet je gevraagd worden. De leden zijn ‘intern gericht’, ze vieren hun eigen feestavond. Maar er is ook de geldingsdrang, zoals het knalharde maar desalniettemin spatzuiver uitgevoerde clublied bewijst. De cultuur van het vragen zit bij Cnødde diepgeworteld. Ook de verslaggever mag deze ene woensdag meedineren. Want dat wil toch iedereen? Een volwaardig Cnøddelid heeft niet één -maar minstens tweemaal een exclusieve uitnodiging van het college mogen ontvangen. De eerste ontmoeting komt tot stand op voorspraak van een of enkele van de uitverkorenen zelve; een mogelijke kandidaat wordt in de groep gegooid. Vindt deze voldoende weerklank dan wordt hij uitgenodigd om op een of meerdere woensdagavonden mee te borrelen. De vrienden zijn meestal ook lid van ‘de hockey’ of studiemaatjes. Er zitten WB-ers tussen, maar ook TW-ers, BSK-ers, en andere dan TBK-studenten waarmee Cnødde maar al te gemakkelijk vereenzelvigd wordt. Vallen deze aftastende ontmoetingen gunstig uit dan, en slechts dan, heeft een aspirant-lid een kans om zich bij de uitverkorenen te mogen aansluiten. Zo eens in het half jaar vergaderen de geel-gesweaterden en worden aspirant-leden ‘gewogen’. Als om één uur ’s nachts de meeting is afgelopen en een klein aantal (ongeveer vijf per jaar) uitverkoren zijn, wordt onmiddellijke en onvoorwaardelijke beschikbaarheid van de nieuwkomers geëist. Ze worden van hun bed gelicht en ingewijd in de nieuwe kring. Enkele opdrachten dienen vervuld te worden die ‘leuk voor ons en leerzaam voor hen’ zijn. Zoals: doe de Grote Kerk een stropdas om; loop mee in de carnavalsoptocht met een eigengemaakt voertuig; breng mensen op bestemmingen in de stad met een bakfiets als taxi. De bescheiden proeven van bekwaamheid voor organisatietalent en inventiviteit hebben nog nooit tot een afwijzing geleid. De nieuwe naam kan worden bijgeschreven op de lijst met inmiddels 135 namen die naast het schildje in de Sociëteit hangt.

Een doel heeft Cnødde niet. ‘Als Cnødde-lid zie je in de bakfiets tussen de velden ergens halverwege Duitsland en Enschede de zon opkomen. Het gaat ons om de eenmalige gebeurtenissen.’ In het verdere studieleven borrelt de student iedere week in de Sociëteit waarvoor hij bijna iedere woensdagavond en (een deel van) de donderdagochtend uittrekt. ‘De sociëteit blijft een vaste waarde, maar een paar keer per jaar gaan we naar buiten’. Meestal wordt een feest bezocht, een enkele keer een survivaltocht gedaan (‘om het groepsgevoel te versterken’). Er zijn twee jaarlijkse gebeurtenissen. Zo is er ieder jaar weer het gala waar ook de oud-Cnøddenaren komen en dat met zo’n 500 genodigden een happening genoemd mag worden. De andere vaste activiteit steekt hier bleekjes bij af. Het is de roemruchte Bierkar waarmee de leden, met een geïnteresseerd gevolg van eerste- en ouderejaars in de introductieperiode van de Campus naar Enschede opstomen. De wagen is, hoe kan het anders, volgeladen met bier. ‘Van een enkeling binnen Cnødde is bekend dat hij geen bier lustte, maar het kostte toen geen moeite om een sterk alternatief te vinden.’ Tegen het eind van de studie wordt de frequentie aan de sociëteit door verplichtingen elders steeds lager. Eenmaal afgestudeerd volgt automatisch de titel ‘ABC’ (Academicus Binnen Cnødde). Met minder geluk blijft de studie onafgerond achter, want niet iedereen gaat een glanzende carrière tegemoet. Maar zo af en toe de borrelavonden en zeker de gala-reünies zijn gewilde gebeurtenissen. ‘Van de 130 leden zien we er ieder jaar een grote groep terug, tenzij ze verhinderd zijn. Ze hebben nog steeds interesse voor Cnødde en de vriendschap blijft. We bestaan niet voor niets al 25 jaar. Daar zijn we als Cnødde pas echt trots op.’ Op een steuntje in de rug bij een sollicitatie kan een Cnødde-lid altijd rekenen. ‘Een kruiwagen is tegenwoordig toch de manier. Maar het is alleen maar een opstapje. Je moet natuurlijk wel geschikt zijn voor de functie en je waarmaken.’ Over de carrière wordt veel gesproken en ook over stages en baantjes. ‘De carrière is iets waar iedereen mee bezig zou mòeten zijn. Je komt hier toch niet om vijf jaar lang uit je neus te eten?’ Een behoorlijke portie boertigheid en potsierlijke protserigheid is het college niet vreemd; flink hijsen hoort standaard bij een avondje Cnødde. Een man die hier allemaal niet tegen kan, doet er goed aan meteen de eerste uitnodiging af te slaan. Voor vrouwen geldt overigens hetzelfde advies, al is uit welingelichte bron wel vernomen dat één individueel, streng van zijn groep gescheiden, Cnødde-lid bovenmodaal onderhoudend gezelschap was.

Bron: UT nieuws donderdag 14 september 1995, jaargang 30, nr. 27