‘Cnødde is net zoiets als Grodino’

‘Ik kan lezen en schrijven met die boys’, zegt Albert Slottje van Restauratieve Voorzieningen (RV). Jarenlang was hij barkeeper in de Sociëteit en maakte Cnødde van dichtbij mee. Slottje: ‘Natuurlijk. Ze maken lawaai, soms veel lawaai, maar ze zijn niemand tot last. Ze drinken flink, maar er is toch altijd een pauze met de maaltijd, dus dat gaat niet aan één stuk door. Ze gooien weleens met bier – nooit met glazen – maar ze helpen altijd mee met opruimen. En … ze gebruiken nooit geweld. Het valt allemaal wel mee. Ze laten zich gelden, nou en? Er is een groot gevoel van saamhorigheid, dat proef je gewoon. Hier op deze plek is het 25 jaar geleden allemaal begonnen en ze zijn er nog steeds. Dat zegt wel wat.’ Collega Willem Gerberink knikt instemmend als het om zijn vaste klanten gaat die telkens goed consumeren. Gerberink: ‘Cnødde is net Grodino. Ze hebben allemaal een duidelijke mening en toch horen ze bij elkaar.’ Gevraagd naar zijn Cnødde-verleden schrikt drs. Eric Loontjens prettig verrast op uit zijn werk als commercieel manager bij de Christoffel Groep in Middelburg. Van 1978 tot 1985 studeerde hij Bestuurskunde aan de TH Twente en vanaf 1979 was hij overtuigd lid van Cnødde. In de jaren ’83/84 nam hij ‘de akelige taak’ op zich om ‘de penningen te verzamelen’. Hoewel principieel anarchistisch georganiseerd kon binnen Cnødde aan deze officiële taak niet voorbij gegaan worden. De penningmeester was indirect ook een soort voorzitter. Omdat je iedereen aan het jasje moest trekken om het geld af te troggelen, was de penningmeester van alles een beetje op de hoogte. Ieder half jaar werden rumoerige bijeenkomsten georganiseerd die het uiterlijk van ‘Poolse landdagen’ vertoonden en waar via een miraculeus proces een lijstje met nieuwe leden uitrolde. Loontjens: ‘Het klinkt wel erg zwaar om te zeggen dat ik iets uit Cnødde heb meegenomen voor later. Maar ik kan wel zeggen dat ik er sociaal weerbaar en handig van ben geworden.’ In Loontjens’ tijd werd voor het eerst de bierkar-tocht georganiseerd die uit zou groeien tot een jaarlijks terugkerend fenomeen. Een klein element van provoceren kan hij wel in Cnødde ontdekken, maar overdrijven moet je het niet. ‘Je deed je jasje aan en je dasje. Daarmee koos je ervoor om je te onderscheiden. De keuze om zich daar aan te willen ergeren of niet, stond voor iedereen natuurlijk vrij,’ zegt Loontjens. Nog steeds heeft hij veel contact met vroegere Cnødde-leden. Een ‘markant lid’ in Eric Loontjens’ herinnering was toch wel Gerrit Hettema die het bestond om tien jaar lid van Cnødde te zijn en dan nog steeds als student door het leven te gaan. Deze prestatie gaf ‘het recht’ om per motor naar de sociëteit te komen. Aldus geschiedde. De gevierde student beklom met het voertuig de trappen, dronk een paar glazen uit, en verdween met de motor naar de uitgang om wederom af te dalen. Zulke leden geven de vereniging kleur. Ir. Dirk van Slooten praat ‘met alle vormen van plezier’ over zijn Cnødde-tijd. Van 1970 tot ‘midden ’79’ werd hij eerst baccalaureus bij WB en behaalde hij later het ingenieursdiploma Bedrijfskunde. Hij was een van de negen oprichters van Cnødde. Of eigenlijk waren het er tien, want een week later was er al één bijgekomen. De vereniging werd door de betrokkenen ‘direct officieel’ opgevat. Er was geen bestuur en er waren ook geen statuten (‘nu nog steeds niet, toch?’). Wat er wel was, was een groep die de gezelligheid wilde bevorderen: ‘Intelligente lieden die bereid waren iets te ondernemen en die zelf wisten wat goed voor ze was.’ De club ging in het begin vaak op stap buiten Enschede waar vooral contact werd gezocht met ‘vrouwenclubs’. Dat was nodig want op dat gebied was er destijds in Twente nog weinig te melden. Er werden feesten bezocht en er kwam in Twente eveneens ‘veel volk’ over de vloer. Daar waren we dan het hele weekend mee bezig.’ De vereniging groeide met bijna tien leden per jaar. Toen Van Slooten tien jaar later Cnødde verliet, stond het aantal ongeveer op tachtig. De gerenommeerde gala-avonden stonden vanaf het prille begin op het programma, overgenomen van het zogenoemde Conservatief Accoord (CAC), ‘een clubje lieden die in zichzelf zijn gebleven en waarvan we sindsdien niets meer hebben vernomen’. De gala-avonden werden – ‘vergist u zich niet’ – in de begintijd voor de gehele universiteit georganiseerd, dus ook voor de hoogleraren, de medewerkers, alsmede hun vrouwen. Er kwamen al snel tachtig mensen op zo’n avond af. Destijds waren er ‘tot strijdens toe’ grote verschillen op de toen nog technische hogeschool, die in eind jaren zestig een stukje ‘provo’ meekreeg. De scherpe tegenstelling tussen het Kabouters Aktie Komittee (KAK) en het Conservatief Accoord (CAC) sloeg voor Cnødde richting de CAC-kant uit. Van Slooten: ‘Wij kleedden ons fatsoenlijk. Vanwege onze gala-avonden organiseerden werden we automatisch met de CAC-zijde geassocieerd.’ Nooit zat de jonge vereniging om aktiviteiten verlegen. Een half jaar lang runden Cnødde-leden de helft van de Bastille omdat er een hevig personeelstekort was. Van Slooten: ‘Wie veel mensen spreekt, weet ook veel. Wij zaten natuurlijk verdomd goed in de organisatie van de TH waar iedereen elkaar nog kende want die was nog erg klein. Dus als er een probleem was zeiden wij al snel van: ”Gôh, kunnen wij niets doen”. Op zakelijke gronden waren we natuurlijk wel geïnteresseerd. Dat was toen niet anders dan nu. Wij pakten dat allemaal iets handiger aan dan de rest, dus gingen we aan et werk tegen een aardige vergoeding.’ Van Slooten is tegenwoordig algemeen directeur tankopslag bij Van Ommeren in Rotterdam. ‘Van Cnødde heb ik geleerd om met de gekste lui overweg te kunnen. Daar heb ik veel aan gehad. Het is meteen ook een beetje de kritiek die ik heb op de huidige afstudeerders. Op hun vakgebied zullen ze ongetwijfeld goed zijn, maar ze hebben zichzelf nog niet ontwikkeld. Ik krijg ze wel eens op sollicitatie en dan denk ik: ‘Wat is dat is nog een kind’. Vroeger moest je ook hard studeren, maar je kreeg wel de ruimte om jezelf te ontwikkelen. Door deze manier van bezuinigen worden de problemen op de lange baan geschoven, want de studenten zullen zich toch ook andere vaardigheden moeten aanleren. Dat kan bijvoorbeeld door bonus-punten uit te delen als je iets naast je studie doet.’ Als een afgestudeerde bij Cnødde heeft gezeten, kan hij eerder op een sollicitatie-uitnodiging rekenen dan een gewone UT-er, vertelt van Slooten.’Maar eenmaal op de drempel van mijn kantoor is iedereen weer gelijk. Want het kan natuurlijk best zijn dat de persoon mij niet ligt, of dat hij niet geschikt is voor de functie.’ ‘Onwijs veel’ heeft Van Slooten bij Cnødde meegemaakt. Zo werd het schildje in de sociëteit (‘hangt dat er nog steeds?’) door de groep in één nacht in elkaar geflanst, nadat iemand voor een paar uur een werkplaats geregeld had. Ja, … de saamhorigheid was groot. Nog steeds ontmoet Van Slooten regelmatig oud-Cnødde leden van toen. ‘En binnen twintig minuten is het weer ouderwets gezellig en lijkt het alsof de tijd heeft stilgestaan.’

Bron: UT nieuws donderdag 14 september 1995, jaargang 30, nr. 27